Skip to content

Het Linux ‘unzip’-commando

18 de juli de 2021
examples linux unzip command 2201157 d28cbe124d894754bf0ae026dd45cf6c

Het zippen van bestanden is een gemakkelijke, efficiënte manier om gegevens over te dragen tussen computers en servers. Wanneer bestanden worden gecomprimeerd, besparen ze niet alleen schijfruimte op een lokale schijf, maar maken ze het ook gemakkelijker en handiger om bestanden van internet te downloaden, waarbij in de meeste gevallen veel minder bandbreedte wordt gebruikt dan het verzenden van bestanden op volledige grootte.

Nadat u een gecomprimeerd archief hebt ontvangen, decomprimeert u het met een enkele Linux-opdracht. De uitpakken command ondersteunt veel schakelaars om aan te passen hoe de opdracht werkt.

Decomprimeer enkele ZIP-bestanden

unzip linux-bestand

De basissyntaxis voor het decomprimeren van een bestand is: unzip bestandsnaam

Stel dat je een archief hebt gezipt met de titel voorbeeld.zip die drie tekstbestanden bevat. Voer de volgende opdracht uit om dit bestand uit te pakken naar de huidige map: unzip sample.zip

Pak verschillende bestanden uit door ze allemaal opeenvolgend op te sommen, bijv. unzip eerste.zip tweede.zip derde.zip—of door een jokerteken te gebruiken, bijv. unzip *.zip. U kunt ook de grafische gebruikersinterface voor uw desktopomgeving gebruiken om zip-bestanden uit te pakken. Elke DE gebruikt verschillende benaderingen, maar in het algemeen klikt u met de rechtermuisknop op het gezipte bestand en decomprimeren of extract menuoptie helpt u op weg.

Opties

Gebruik de volgende opties om te wijzigen hoe de basis uitpakken commando werkt:

  • -d /pad/naar/uitpakken/locatie: pak een archief uit naar een andere map.
  • -j: Unzip zonder nieuwe mappen te maken, als het gecomprimeerde archief een mappenstructuur bevat.
  • -l: Geeft de inhoud van een archiefbestand weer zonder het uit te pakken.
  • -n: Bestaande bestanden niet overschrijven; geef in plaats daarvan een alternatieve bestandsnaam op.
  • -O: bestanden overschrijven, indien relevant.
  • -P wachtwoord: Levert een wachtwoord om een ​​beveiligd archiefbestand uit te pakken.
  • -q: Pakt uit zonder statusberichten naar de standaarduitvoer te schrijven.
  • -t: Test of een archiefbestand geldig is.
  • -v: Geeft gedetailleerde (uitgebreide) informatie over het archief weer zonder het uit te pakken.
  • -X bestandsnaam: Pak het archief uit maar niet extraheren de opgegeven bestanden.