Routing is het proces waarbij datapakketten van het ene knooppunt (machine of apparaat) naar het andere op een computernetwerk worden verplaatst totdat de pakketten de eindbestemming bereiken.
Netwerkroutering begrijpen
U kunt netwerkroutering zien als vergelijkbaar met een openbaar vervoersysteem. Het hele bussysteem, inclusief alle haltes, is als het netwerk en de haltes zijn als de knooppunten. Als buschauffeur die verschillende overstappen moet maken om te komen waar je heen gaat, ben je als de gegevens die tussen elk knooppunt reizen totdat het zijn eindbestemming bereikt. Wanneer gegevens worden overgedragen van het ene apparaat naar het andere op een IP-netwerk (Internet Protocol), worden deze opgesplitst in kleinere eenheden die pakketten worden genoemd. Naast de feitelijke gegevens bevat elk pakket een koptekst die informatie bevat om het op zijn bestemming te laten aankomen, vergelijkbaar met de fysieke adresinformatie die u op een verzonden envelop kunt vinden. Maar in plaats van fysieke adressen bevat de kopinformatie:
- De IP-adressen van de bron- en doelknooppunten.
- Pakketnummers die de pakketten in de juiste volgorde weer in elkaar zetten wanneer de pakketten de bestemming bereiken.
- Andere nuttige technische informatie.
Hoe routering werkt
Denk aan een scenario waarin Li een e-mailbericht van zijn computer in China naar Jo’s machine in New York stuurt. Transmission Control Protocol (TCP) en andere protocollen werken met de gegevens op Li’s machine en worden vervolgens naar de IP-module gestuurd, waar de datapakketten worden gebundeld in IP-pakketten en over het netwerk worden verzonden. Om de bestemming aan de andere kant van de wereld te bereiken, moeten de datapakketten door veel routers. Het werk dat deze routers doen, wordt routering genoemd. Elk van de tussenliggende routers leest het bestemmings-IP-adres van elk ontvangen pakket. Op basis van deze informatie stuurt de router de pakketten in de juiste richting. Elke router heeft een routeringstabel waarin informatie over naburige routers (nodes) wordt opgeslagen. Deze informatie omvat de kosten (in termen van netwerkvereisten en bronnen) van het doorsturen van een pakket in de richting van dat naburige knooppunt. De informatie uit deze tabel wordt gebruikt om te beslissen welk knooppunt het meest efficiënt moet worden gebruikt of de beste route om de datapakketten te verzenden. Elk pakket kan in een andere richting worden verzonden, maar uiteindelijk worden ze allemaal naar dezelfde bestemmingsmachine gerouteerd. Bij het bereiken van Jo’s machine worden de pakketten door de machine geconsumeerd, waar de IP-module de pakketten opnieuw samenstelt en de resulterende gegevens naar de TCP-service verzendt voor verdere verwerking.
IP/TCP-betrouwbaarheid
De IP- en TCP-protocollen werken samen om ervoor te zorgen dat de transmissie betrouwbaar is. Dit betekent dat er geen datapakketten verloren gaan, alle datapakketten in orde zijn en dat er geen onredelijke transmissievertraging is. In sommige services wordt TCP vervangen door Unified Datagram Packet (UDP), wat de betrouwbaarheid niet garandeert, maar in plaats daarvan pakketten verzendt. Sommige Voice over Internet Protocol (VoIP)-systemen gebruiken UDP voor oproepen omdat verloren pakketten geen invloed hebben op de gesprekskwaliteit.