Er zijn veel soorten scanners en de meeste leggen gegevens op dezelfde manier vast, of het nu gaat om tekstdocumenten, zakelijke afbeeldingen, foto’s of film. Hier ziet u hoe een scanner een fysiek document neemt, de inhoud ervan reproduceert en de gegevens vervolgens overbrengt naar een computerbestand dat kan worden geüpload en digitaal kan worden gedeeld.
Charged-Coupled Device (CCD)-array
Hoewel scanners uit verschillende onderdelen bestaan, is de kerncomponent de CCD-array (charged-coupled device). Een CCD-array is een verzameling lichtgevoelige diodes die fotonen (licht) omzet in elektronen of elektrische ladingen. Deze diodes zijn beter bekend als fotosites. Fotosites zijn gevoelig voor licht. Hoe helderder het licht, hoe groter de elektrische lading. Afhankelijk van het scannermodel vindt de gescande afbeelding of het gescande document zijn weg naar de CCD-array via een reeks lenzen, filters en spiegels. Deze componenten vormen de scankop. Tijdens het scanproces wordt de scankop over het document of object geleid of wordt gescand. Sommige scanners zijn single-pass en sommige zijn three-pass, wat betekent dat de scanner het gescande object in één of drie keer oppikt. Op een scanner met drie doorgangen pikt elke doorgang een andere kleur op (rood, groen of blauw), en vervolgens assembleert software de drie RGB-kleurkanalen opnieuw, waardoor het originele beeld wordt hersteld. De meeste moderne scanners zijn single-pass, waarbij de lens de daadwerkelijke scheiding van de drie kleurkanalen uitvoert.
Neem contact op met beeldsensor
Een andere, goedkopere imaging array-technologie is een contactbeeldsensor (CIS). CIS vervangt de CCD-array. Hier bestaat het beeldsensormechanisme uit 300 tot 600 sensoren die de breedte van de plaat of het scangebied overspannen. Terwijl een afbeelding wordt gescand, zorgen de LED’s samen voor wit licht, waardoor het beeld wordt verlicht, dat vervolgens wordt vastgelegd door sensoren. CIS-scanners bieden doorgaans niet hetzelfde kwaliteitsniveau en dezelfde resolutie als CCD-gebaseerde machines. Deze scanners zijn echter meestal dunner, lichter en goedkoper.
Resolutie en kleurdiepte
De resolutie die u kiest, hangt af van hoe u de afbeelding wilt gebruiken. HD-computermonitoren, tablets en smartphones kunnen resoluties tot 96 dots per inch (dpi) ondersteunen. Als u een afbeelding scant met een hogere resolutie dan deze kan worden weergegeven, worden de extra gegevens weggegooid. De foto’s in hoogwaardige brochures en gedrukte media zijn een ander verhaal. Voor de best mogelijke resultaten moet u altijd minimaal 300 dpi scannen. Meer is altijd beter, vooral als u de afbeelding tijdens de lay-out moet vergroten. Kleurdiepte definieert het aantal kleuren dat een afbeelding (of scan) bevat. De mogelijkheden zijn 8-bit, 16-bit, 24-bit, 36-bit, 48-bit en 64-bit. 8-bit ondersteunt 256 kleuren of grijstinten en 64-bit ondersteunt biljoenen kleuren – meer dan het menselijk oog kan onderscheiden. Hoge resoluties en diepe kleurdiepten verbeteren de scankwaliteit. De kleuren, de kwaliteit en het detail moeten er zijn voordat je gaat scannen. Hoe goed uw scanner ook is, hij kan geen wonderen verrichten.