Linux verbergt standaard bestanden uit het zicht – zelfs als je toegang hebt tot die bestanden – als de bestandsnaam begint met een punt. Deze visuele onderdrukking versleutelt het bestand niet en maakt het niet ontoegankelijk. In plaats daarvan worden verborgen bestanden niet weergegeven, tenzij u expliciet vraagt om deze bestanden te vermelden. Vanwege dit verborgen karakter hebben veel configuratiebestanden een punt aan het begin van de bestandsnaam.
Toon verborgen bestanden
Gebruik in uw grafische bestandsbeheerder de opties voor bestandsbeheer om verborgen inhoud te onthullen. De meeste bestandsbeheerders accepteren de Ctrl+H sneltoets om de weergave van verborgen bestanden in en uit te schakelen. Bovendien gebruikt elke bestandsbeheerder verschillende knoppen en menuopdrachten om de weergave met de muis te wisselen. Wijzig in een shell-sessie de ls commando met de -een vlag om verborgen bestanden weer te geven: ls -a
Bestanden verbergen
Om een bestand te verbergen, hernoemt u het zodat het eerste teken van de bestandsnaam een punt is. Deze benadering biedt alleen esthetisch gemak. Gebruik deze methode niet als een surrogaat voor een goede bestandsbeveiliging. Omdat in Linux elk systeemobject een bestand is, werkt deze puntnaambenadering ook met mappen.